Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarna bracht hij mij weder tot de deur van het [1]huis, en ziet, er vloten [2]wateren uit, van onder den dorpel des huizes naar het oosten; want het [3]voorste deel van het huis was [in] het oosten, en de wateren daalden af van onderen, uit de rechterzijde des huizes, [4]van het zuiden des [5]altaars. 1. Van den nieuwen tempel en het heiligdom, [gelijk vs.12], dat wel tevoren binnen Jeruzalem geweest, maar nu verstoord was; vergelijk Jes.2:3; Micha 4:2; Zach.14:8; idem Luk.24:47,49; Hand.1:8, en Hand.2:2,4, en Openb.22:1, alwaar vermeld wordt dat deze heilzame stromen uit Jeruzalem en Zion, uit den tempel en uit den troon Gods en des Lams zijn voortgekomen. 2. Afbeeldende de gezonde en zaligmakende leer van het Evangelie, met de overvloedige gaven van den Heiligen Geest, onder het Nieuwe Testament. Vergelijk Jes.11:9, en Jes.12:3, en Jes.35:7, en Jes.41:18, en Jes.44:3, en Jes.55:1; Jer.31:9; Joel 2:28, en Joel 3:18; Zach.14:8, idem Joh.7:38; Openb.22:1. 3. Hebreeuws, aangezicht. 4. Of, tegen, aan het zuiden; dat is de zuidzijde. 5. Versta, het brandofferaltaar, dat voor het heilige stond; van hetwelk zie boven hfdst.43 vs.13, enz., een voorbeeld van onzen Heere Christus en van zijn enig offer aan het kruis; alwaar Hij ons de gaven van den Heiligen Geest verdiend heeft, die Hij ons van den Vader toezendt; afgebeeld [gelijk sommigen houden] door het water, dat uit zijne zijde vloot; Joh.19:34,35.